Persoonlijk

Ik ben in de 7e klas binnengekomen op de Vrije School. Op de Montessori school in Wassenaar (woonde in noord, niet in een villa) had men mij dit advies gegeven.
Tijdens het eerste gesprek werd verteld dat de school Antroposofisch was, mijn ouders hadden daar waarschijnlijk nog nooit van gehoord maar hadden er geen moeite mee.
Op de eerste schooldag kwam ik in de verkeerde klas terecht, ondanks dat de “juf” mijn naam niet noemde bleef ik zitten. De tweede dag heb ik mijn fout hersteld en nam plaats in de klas van juffie Gerritsen. Ik heb het woord “juffie” altijd verafschuwd maar mijn klasgenoten bleven haar hardnekkig zo noemen.
Er werd verteld dat je balletschoenen moest kopen, ik dacht toen “dat zal wel alleen voor de meisjes zijn”, maar de schok was groot dat ook ik er niet onderuit kon. Al de jaren heb ik euritmie verschrikkelijk en nutteloos gevonden. Alleen het schermen en gooien met die koperen staven vond ik leuk.
Handwerken is toch ook alleen voor meisjes? Nee hoor, helemaal mis, ook ik moest een kussen borduren. De kruissteek……… ik kreeg het omdat het niet vorderde mee naar huis, daar heeft mijn zus het afgemaakt.
De godsdienstlessen van mevrouw (oeps, juffie) Gerritsen heb ik altijd heel aangenaam gevonden. Ze las voor uit boeken, ik kan mij een verhaal van een ontdekkingsreis herinneren maar ook Ciske de Rat heeft ze voorgelezen.
Later bij de godsdienstlessen van Veldman was ik niet welkom, waarom weet ik niet meer maar erg vond ik het niet.
Dan had je ook nog de ochtendspreuk. Deze heb ik altijd mee gemurmeld zonder hem ooit uit mijn hoofd te hebben geleerd. Dat geldt trouwens ook voor het Wilhelmus en het Onze Vader, dit laatste hebben mijn ouders tevergeefs geprobeerd.
Mijn ouders heb ik nooit verteld dat er op zondag bijeenkomsten waren (ben de naam vergeten) waarvan men de deelname eraan op prijs stelde. Ik had hier dan waarschijnlijk naar toe gemoeten.
Une fourmi de dix-huit mètres Avec un chapeau sur la tête Ça n’existe pas, ça n’existe pas……….. was het eerste Frans dat ik leerde
In het toneelstuk van de 7e speelde ik met mijn 2 meter reus: Reuzen zijn dom. Rommeldebom, hotsen en klotsen, dwars op de rotsen, dof zijn en dom, altijd komen reuzen weer om……….was de tekst die ik met twee andere reuzen moest opdreunen. Het zal wel een van die verschrikkelijke Veldman toneelstukken zijn geweest.
Toch had ik het erg naar mijn zin op de Vrije School en voelde mij er thuis. Mijn buitenschoolse activiteiten waren echter van een heel andere aard, deed van alles wat Steiner verboden had.
Te laat kwam ik er achter dat koorzang toch wel heel erg leuk kon zijn, de meeste koorzanglessen van Bruning heb ik verzuimd. Alleen aan de laatste uitvoering heb ik deelgenomen.
Dat verzuimen gold ook voor de maandagochtend advent bijeenkomsten. Na er een aantal te hebben bijgewoond wachtte ik net zo lang totdat de grote zaal leegstroomde en ik mij in de menigte kon voegen. Thuis zei ik dan dat ik het eerste uur vrij had.
In de loop van de jaren verdwenen er klasgenoten, waren er niet meer na de zomervakantie. Ik heb mij toen niet afgevraagd wat de reden hiervan was maar begrijp nu dat ze niet meer welkom waren, ze er niet bij paste. Met prestaties had het niets te maken.
Nu ik dit alles opschrijf verbaast het mij dat ik het tot en met de 12e heb mogen volhouden.
Toch herinner ik me dat, ik denk Peter Vormer, mij adviseerde een andere school te zoeken. Ze konden mij niet weg sturen omdat er 3 leraren waren die mij wel duldden: Dat waren Van Maanen, Otger en Bakker.
Lafree moest echt helemaal niets van mij hebben. Ik werd tijdens de Duitse les volledig genegeerd.
Hierin kwam verandering nadat ik na een lange afwezigheid met kruizen op beide slapen halverwege de Parcival weer de school binnenstapte. Die kruizen stonden er vanwege de bestraling ter bestrijding van een tumor in mijn hoofd.
Ik kreeg zelfs een compliment van Lafree over een gedichtje dat ik onder een mislukte tekening van Parcival in mijn periode schrift had gezet. Tijdens het tekenen van Parcival kreeg ik wel een lijf maar geen hoofd op papier. Het hoofd werd een kop van een gans
Parcival, o domme gans, Waarom heb je geluisterd naar de raad van Goerdemans (volgens mij schrijf ik het fout)
Tja, Parcival met zijn graal, een spannend verhaal maar dat vind ik “ In de ban van de ring” ook
De geschiedenislessen van Van Maanen (of is het met een a) zal ik nooit vergeten, wat kon die man vertellen, over o.a. Hannibal met zijn olifanten.
In de 10e klas geloof ik werden de klasgenoten verdeeld in een A en in een B groep. Ik wilde naar B, wis en natuurkunde in plaats van talen waar ik helemaal geen gevoel bij had. Maar helaas, mijn verzoek werd niet ingewilligd.
Bakker zag wel dat ik op de verkeerde plaats zat en mocht de natuurkunde lessen van hem volgen. Ik heb uiteindelijk de eindproeven voor wis en natuurkunde gedaan en deze beide met een 8 afgesloten.

In de whatapp berichten zie ik berichten over foute leraren op de Vrije School. Nu, ik kan jullie vertellen dat die overal voorkomen. Op de montessorischool waar ik eerst zat was een juffrouw die als je je niet gedroeg een riem op je tafeltje legde. Als dit dan niet genoeg bleek werd je ermee aan je stoel vastgebonden. Ook later op de HTS had ik vaak aanvaringen met heel dictatoriale mannetjes.

Uiteindelijk is het allemaal goed met mij gekomen, heb mij HTS niet afgemaakt maar ben goed terecht gekomen.
Getrouwd, 3 inmiddels volwassen kinderen en even zoveel kleinkinderen
Eind 2010 heeft mijn leven een grote ommezwaai gemaakt:

Op een zaterdag in maart 2011, 3 maanden na het overlijden van Helen, liep ik “met mijn ziel onder de arm” door het dorp. Ik ergerde mij. Ik ergerde mij aan de mensen om mij heen, aan de met tattoos ontsierde en met ringen doorboorden te dikke lijven. Aan de gesprekken die nergens over gingen, aan het Bollenstreek accent, aan de kinderwagens waarboven talloze ontsierden hoofden gebogen stonden. Ik ergerde mij aan alles en iedereen.
Wat doe ik hier, ik wil hier weg, maar waar naartoe, ik ben nu 52, wat ga ik doen, wat wil ik?
Het klinkt misschien vreemd maar het leek alsof plotseling Helen mij influisterde, “Henk je moet gaan varen, zeilen, een lange reis gaan maken, die oude jongensdroom van je in vervulling laten gaan”.
Heel snel gingen bij mij de radertjes draaien, het geld voor een boot heb ik, dat heb ik te danken aan jouw levensverzekering. Ik kan een jaar weg, daar heb ik een levensloop voor. De kinderen, die moeten wel eerst op eigen benen staan, dat gaat nog wel een jaar of vier duren.
Mijn humeur werd er bij al die gedachten opslag veel beter op, alsof de zon na een lange regenbui je in een paar minuten doet opdrogen.
Een week later was ik in de bibliotheek op zoek naar een boekje over Mallorca. Ik had met de kinderen een vakantie geboekt. Met mijn zeilplannen was ik op dat moment helemaal niet bezig.
Zonder er bij na te denken liep ik door de gangpaden, recht op een kast af, greep van een willekeurige plank een willekeurig boek en las de titel. Het bleek een verslag te zijn van een zeilreis rond de wereld! Toeval? Dan gaat er wel wat door je heen, hoe kan dit, zit Helen hierachter? Als dit zo is dan kan ze hier twee bedoelingen mee hebben. “Henk, die zeilreis moet je maken” of “Henk, ga eerst dit boek maar eens lezen en zie daarna maar of je het nog steeds wilt”.
Dit boek, maar ook alles wat ik hierna gelezen heb, heeft mijn voornemen om een lange zeilreis te gaan maken alleen maar versterkt.
Wat ik wel inmiddels besef is dat één jaar zal niet lang genoeg zal zijn.

Het vervolg is te lezen op www.zeilenddewereldrond.nl